De Bastei is het oudste en belangrijkste toeristische centrum in het voorste deel van Saksisch Zwitserland, dat meer dan 200 jaar geleden voor het eerst in de reisliteratuur werd vermeld. Het is beroemd tot ver buiten de grenzen van ons land vanwege het uitzicht over het Elbedal en het tafelgebergte van het Elbezandsteengebergte tot aan de uitlopers van het Osterzgebirge. Het Basteigebied heeft een oppervlakte van meer dan 800 ha.
De rotsrichel die het verst naar de Elbe uitsteekt, is het eigenlijke bastion, dat op zijn voorste top de uitkijkpost met ijzeren hekwerk draagt, slechts 130 m van de Elbe, maar 190 m erboven.
De gastronomie op de Bastei kijkt al terug op een geschiedenis van meer dan 200 jaar. In 1797 werden eten en drinken voorlopig uit een mand geserveerd. In 1812 werden iets verder terug van het uitkijkpunt de eerste "schorshutten" gebouwd, met de eenvoudigste catering door de Lohmense slager Pitsch.
In 1826 werd de eerste permanente herberg gebouwd. In 1975, na verschillende uitbreidingen waarbij lokale bouwmaterialen werden gebruikt en die zich goed aanpasten aan het landschap, werd het Panorama Restaurant volledig herbouwd en ingehuldigd in 1979. In hetzelfde jaar werd begonnen met de bouw van het hotel, dat echter pas na 12 jaar bouwen, in januari 1991, kon worden geopend. Sindsdien hebben talrijke gasten het Berghotel & Panoramarestaurant Bastei bezocht.
Als u iets verder loopt, bereikt u na een korte afdaling (ca. 3 min) de 76 m lange Basteibrug. De eerste houten brug, gebouwd in 1825, werd in 1851 vervangen door de stenen brug die nu beschermd is als "technisch monument". Als u het einde van de brug bereikt, komt u bij de "Neurathener Felsentor" (Neurathener Rotspoort) aan het oostelijke uiteinde van de brug en bij Felsenburg Neurathen. Na een grondige reconstructie is het sinds 1984 weer open voor bezoekers.
Een interessante rondleiding langs de voormalige kantelen van het kasteel, verwoest in 1469, met gedurfde brugconstructies, nu van ijzer, raakt de afzonderlijke kamers en binnenplaatsen. Borden geven uitleg over de bezienswaardige objecten, zoals stenen ballen, inscripties, de regenput. Als uiterste punt behoort de met een tinnen figuur bekroonde klimrots "Mönch" tot het rotskastelencomplex.
De naam "Bastei" is eigenlijk alleen van toepassing op het rotsachtige voorgebergte aan het uiteinde van het plateau, dat is omgeven door een ijzeren hekwerk en vanwaar men van het uitzicht kan genieten. In ruimere zin verwijst "Bastei" naar het gehele plateau, met inbegrip van het terrein van het restaurant- en hotelcomplex.
Het oudste deel van het hotel is het "Schweizerhaus", het voormalige hoofdgebouw, waarvan de begane grond ooit een kleine eetzaal en een postkantoor herbergde. De bovenverdieping werd ingenomen door gastenkamers.
Ten noordoosten van het hoofdgebouw was er een ruim erf waar de paarden en rijtuigen van het hotel werden gehouden. Aan het stalgebouw was het nieuwe logement voor zomergasten verbonden, de zogenaamde "Waldvilla", met 12 gastenkamers. Tegenover het hoofdgebouw, hoger dan dat en bereikbaar via een stenen trap, was een open eetzaal.
Ten noorden hiervan lag het grote keukengebouw, waar op mooie zomerdagen voortdurend 15 tot 20 mensen bezig waren met het bereiden van eten voor de gasten die hier al in groten getale kwamen.
Op het hoogste punt van het plateau, ten noorden van het keukengebouw, stond een 16,5 meter hoge houten uitkijktoren met 78 treden ernaartoe. Op dit platform was altijd een man aanwezig om de bezoekers uitleg te geven over het uitzicht.
Verder was er niet ver van het keukengebouw een klein huis met het opschrift "Bastei - Atelier", dat diende als verblijfplaats voor een geschoolde fotograaf. Veel van de gasten wilden hun foto mee naar huis nemen als souvenir van de prachtige plek of om hem op te sturen naar hun geliefden die thuis waren gebleven.
Aan de zuidkant van de grote eetzaal nodigde een groot plein begroeid met talrijke oude bomen de gasten uit om bij mooi weer buiten te zitten. In die tijd weerklonken daar enkele uren per dag de mooiste en grappigste deuntjes van een bekwaam muziekkorps.
Talloze verenigingen, clubs en individuele reizigers gaven al de voorkeur aan de Bastei als bestemming voor een excursie, om hier na een vrolijke wandeling in de heerlijke boslucht en de prachtige omgeving aan een goed gevulde tafel te socialiseren. 60 bedden tegen een prijs van 1½ tot 3 mark boden nachtelijk onderdak, en in geval van nood konden 70 reizigers worden ondergebracht.
De aanleg van een hogedrukwaterleiding maakte het mogelijk ook toen al baden in te richten. Bij ongunstig weer zorgde het gebruik van de leeszaal, waarin 14 dagbladen lagen uitgestald en een bibliotheek van 2000 banden beschikbaar was, ervoor dat er geen ruimte was voor verveling.
In de directe omgeving was een vijver, de "Basteiweiher", die de mogelijkheid bood voor gondeltochten.
Als de gasten verdere excursies wilden maken, stonden er uitstekend opgetuigde koetsen tot hun beschikking. Er was ook geen tekort aan goed geïnformeerde gidsen.
Zelfs in die tijd was hier een openbare telefooncentrale, waar men voor de prijs van 25 Pf mondeling contact kon leggen met plaatsen dichterbij en voor de prijs van 1 Mark met plaatsen verder weg. Wat het postverkeer betreft stond de Basteipost toen op de derde plaats, het aantal verzonden briefkaarten bedroeg 70.000 per jaar.